Vrijdag 31-7-2015 - Reisverslag uit Olinda, Brazilië van Klaas Bisschop - WaarBenJij.nu Vrijdag 31-7-2015 - Reisverslag uit Olinda, Brazilië van Klaas Bisschop - WaarBenJij.nu

Vrijdag 31-7-2015

Door: Klaas

Blijf op de hoogte en volg Klaas

13 Augustus 2015 | Brazilië, Olinda

Vrijdag 31-7-2015

Na het ontbijt regelen we via internet nog even een hotel in Manaus en gaan we met de bus naar Recife.

Recife is een creatie van de Nederlanders.
De Portugezen hadden Olinda gebouwd op de heuvels aan de kust. Zij hadden geen belangstelling voor het lager liggende vissersdorpje en de moerassige eilanden een paar kilometer verderop, aan de monding van de Rio Capibaribe. De Nederlanders echter, trouw aan hun aard en onder leiding van Johan Maurits van Nassau, gingen de vlakke eilanden omdijken en droogpompen. De eilanden Santo Antonio, Boa Vista en Recife Antigua werden door bruggen met het vaste land verbonden. Deze structuur is nog steeds herkenbaar in hedendaags Recife. Er werden geplaveide straten aangelegd en op het eiland Antonio Vaz werd zelfs een nieuwe stad gebouwd: Mauritsstad, het centrum van het huidige Recife.

Johan Maurits was een opmerkelijk figuur, met diverse kwaliteiten. Naast een bekwaam legerleider en bestuurder was hij een onafhankelijk denker en wetenschappelijk geïnteresseerd. Hij liet twee landgoederen aanleggen, landgoed ‘Vrijburg’ en landgoed ‘Boa Vista’, waarvan één met een volière, een dierentuin en een hortus. Ook stimuleerde hij de oprichting van een astronomisch en meteorologisch observatorium, het eerste in de Nieuwe Wereld.
Hij had een zorgvuldig gekozen gezelschap van geleerden, kunstenaars en ambachtslieden laten overkomen, elk met een speciale taak of functie.
Al de verzamelde kennis werden bijeengebracht in boeken, folio’s, met afbeeldingen van Albert Eeckhout en landschapschilder Frans Post, die hij voor eigen rekening liet drukken. Deze golden tot ongeveer 1850 als de wetenschappelijke standaardwerken over Brazilië.

Johan Maurits was nogal een ‘grand seigneur’. Charles R. Boxer citeert daarover in zijn boek een verslag van Fr. Manuel Calado:
”De Prins-Graaf van Nassau was zo vervuld van de aanleg van zijn nieuwe stad dat hij, om moradores (kolonist, in het bijzonder hoofd van een blanke familie) te verlokken er hun huizen te bouwen, zich persoonlijk met allerlei zorgvuldige opmetingen en het ontwerp van het stratenplan bezighield. Dwars door de stad werd een dijk gebouwd, en door middel van dijken of kades voerde hij het water van de Capivaribe rivier naar de haveningang. De kano’s, bootjes en lichters van de moradores kwamen bij deze dijk binnen, en voeren vervolgens, net als in Holland, onder houten bruggetjes door die hier en daar over deze dijk liepen, zodat het gehele eiland door water was omgeven. Daar liet hij ook een landgoed aanleggen dat hem vele cruzados kostte, en in het midden van deze zanderige woestenij liet hij een tuin aanleggen, beplant met alle soorten vruchtbomen die er in Brazilië maar groeien, zowel als vele andere bomen uit verschillende delen van het land. Door middel van grote hoeveelheden vruchtbare aarde en mest, die in lichters werden aangevoerd, werd het terrein even vruchtbaar gemaakt als de rijkste grond. In deze tuin plantte hij tweeduizend kokospalmen die van elders werden aangevoerd en op zijn verzoek door de moradores werden geschonken en door hen in karren werden afgeleverd. Hiermee werd een aantal prachtige lanen aangelegd, zoals de Alamede de Aranjus, en op andere plaatsen werden een aantal met wijnranken bedekte pergola’s ingericht, en groentebedden en bloemperken, zowel als een paar prieeltjes waar men zich met dobbelen en andere spelen vermaakte. Hier kwamen tijdens de zomervakanties de dames en zijn andere vrienden bijeen om onder vrolijk gepraat en met eet- en drinkpartijen de tijd te passeren, zoals zij dat in Holland gewoon waren, dit alles opgeluisterd met muziek. De Prins verwelkomde iedereen die zijn zeldzaamheden wilde zien en hij schepte er een groot genoegen in ze persoonlijk te vertonen en uit te leggen. En om zich het leven gemakkelijker te maken verliet hij zijn oorspronkelijk onderkomen en vestigde hij zich met het grootste deel van zijn huishouden op zijn landgoed (…)”

De Heeren Negentien vonden hun gouverneur generaal wel een kostbare luxe. Weliswaar werden de kosten van Johan Maurits’ kwistige huishouden gedeeltelijk uit eigen zak betaald, maar het merendeel werd toch in een of andere vorm doorbelast aan de WIC, die chronisch in geldnood verkeerde. En de ‘Prins van Oranje’ was weliswaar een groot gouverneur, staatsman en generaal, maar hij was wel erg vrijgevig en begunstigde kunst en wetenschap op wel zeer vorstelijke wijze. Andersom ergerde Johan Maurits zich aan de onmacht of onwil van de WIC-bewindvoerders en bood diverse keren demonstratief zijn ontslag aan. In 1641, toen er een wapenstilstand met Portugal gesloten was, zagen de Heeren daarin een kans zich van de grilligheden van hun Prins te ontdoen en willigden zijn verzoek in.

Eenmaal terug in Nederland liet hij de Heeren wachten en gaf eerst een feest voor zijn vrienden, in zijn met Braziliaans hout betimmerde huis in Den Haag, het Mauritshuis. Een groot deel van zijn Braziliaanse verzameling was daar uitgestald en hij liet een groep Tapoeja indianen, die met hem mee gereisd waren, een oorlogsdans uitvoeren, naakt, als echte wilden, wat veel hilariteit en gelach veroorzaakte. Maar niet iedereen in het gezelschap kon daar dezelfde waardering voor opbrengen: ”de dominees, die met hun vrouwen waren gekomen om ook een kijkje te nemen, vonden het allesbehalve fatsoenlijk”.

In een verantwoording van zijn bestuur aan de Staten Generaal verklaarde hij te hopen dat de WIC en de VOC samengevoegd zouden worden, zodat hun gezamenlijke middelen de Nederlanders in staat zouden stellen de Spaanse koning al zijn koloniale bezittingen, van de Filipijnen tot Peru, te ontnemen. Maar ook kon hij het niet laten fijntjes te benadrukken dat ‘een groot rijk en kleine geesten niet bij elkaar passen’.

De bus uit Olinda stopt voor het ‘Estacao Central do Recife’. Het oorspronkelijk treinstation is nu ‘Museo do Trem’, een spoorwegmuseum. De collectie is niet bijzonder interessant, behalve de kaarten die aangeven hoe onvoorstelbaar veel spoorwegen er wel niet waren. Tegenwoordig is het goederenvervoer overgenomen door vrachtwagens, het personenvervoer door bussen en, voor de grotere afstanden, vliegtuigen. Naar treinvervoer is geen vraag meer.

In het Forte das ‘Cinco Pontas’, fort met vijf punten, is het stadsmuseum gevestigd. Het oorspronkelijk Nederlandse fort moest Mauritsstad beschermen. Het was de laatste plek waar de Nederlanders zich overgaven aan de Portugezen. Na het vertrek van de Nederlanders pasten de Portugezen het gebouw aan zodat het nu nog maar vier punten heeft hoewel het nog steeds Cinca Pontas heet. Ook het museum is aangepast. Van de collectie kaarten, schilderijen en voorwerpen ten tijde van het Nederlands bestuur is niets te zien. Een paar stenen met opschriften, ‘Anno 1637’ en ‘Niet zonder Got’, liggen als vergeten in een hoek van de binnenplaats. Buiten bij de ingang staan nog wel twee borden met historische informatie, maar binnen is alleen een moderne tentoonstelling over het moderne Recife. Als wij de man bij de ingang vragen hoe dat zit begrijpt hij niet goed wat wij bedoelen en verwijst hij naar de twee verbleekte borden buiten.

Naar het andere deel van de stad lopen wij over de Maurits brug. Het is een brug uit 1917 maar een brug met die naam, de verwijzing naar die historisch persoon, en de plek schept verplichtingen.
Want:
‘Situade onde existu a primeira ponte America Latina, construida por Mauricio de Nassau, em 1643’,
Op deze plek stond de eerste brug van Latijns-Amerika, gebouwd door Maurits van Nassau, in 1643.
En:
‘Na sua inaugurcao, visando a cobrancade pedagio, ocoreu o episodio de “boi voador”’,
Tijdens de inauguratie, ( … ) , deed zich de gebeurtenis van ‘de vliegende os’ voor.

Het brugbouw project werd openbaar aanbesteed door middel van een bericht op 25 januari 1641. Aan het eind van 1642 waren slechts vijftien pilaren en stenen hoofd aan de kant van Mauritsstad klaar. Bij het begin van het jaar daarop waren er moeilijkheden bij het uitvoeren van het werk op het diepste deel van de rivier, de werkzaamheden werden opgeschort. Volgens de publieke opinie in Recife zou het eenvoudiger zijn een os te laten vliegen dan de brug te voltooien. Dit leidde tot een opmerking van de Heeren XIX, in een brief van 24 oktober 1643. Zij meldden dat zij berichten ontvangen hadden over problemen bij de bouw en dat zij twijfelden of deze ooit voltooid zou worden.

Johan Nassau besloten de taak over te nemen, gebruik te maken van eigen middelen en voltooide de brug begin 1644. Om een zo groot mogelijk aantal mensen over te halen op de dag van de inauguratie tegen betaling (!) aanwezig te zijn kondigde Nassau aan dat een van de ossen van Melchior Alvares die dag zou vliegen.
Voor de openingsceremonie werd een os gevilt en zijn huid gevuld met droog gras. Deze werd verborgen op een hoge plek in de omgeving van de brug. Op de dag van de inauguratie werd een andere zeer tamme os, onder het oog van het grote aantal aanwezigen naar dezelfde hoge plek geleid. Even later kon iedereen zien dat er een os door de lucht vloog, de met gras gevulde os zweefde voorbij met behulp van een katrol aan een van te voren gespannen touw. Dit spektakel leverde die dag achttienhonderd gulden op.

Onderweg drinken we een kopje koffie in een klein barretje dat van een Italiaan blijkt te zijn. Dat Italiaanse wil hij graag uitdragen en hij benadrukt dat de koffie en tosti’s die hij voor ons maakt op Italiaanse wijze bereid zullen worden. Wij vinden het goed, evenals zijn gezang, niet helemaal Italiaanse opera maar toch anders dan we de laatste tijd gehoord hebben.
Na deze lunch wandelen we even naar Marco Zero, waar een gedenkteken in de grond ligt om de plek van de stichting van de stad te markeren.

Tot 1654 konden de Joden in Recife, veel van hen gevlucht voor de inquisitie uit het katholieke Portugal, in de religieus tolerante Nederlandse kolonie een bestaan opbouwen. De huidige Rua de Bom Jesus, in het oude cenrum, heette vroeger Rua de Judeus, Jodenstraat. Hier staat nu een nieuwe synagoge, op plek waar in 1637 de eerste synagoge van heel Amerika gebouwd werd. Met het vertrek van de Nederlanders kregen de Joden drie maanden om hun zaken af te handelen en eveneens te vertrekken, een behandeling die door de Joodse gemeenschap, die goede redenen had de terugkeer van de katholieke Portugezen te vrezen, verraste en opluchtte: “De Almachtige God (…) strekte Zijn hand over Zijn volk uit en redde het van het dreigende gevaar door het hart van gouverneur Barreto te vermurwen. Deze laatste gaf opdracht dat niemand de hand tegen enig lid van het Hebreeuwse volk mocht opheffen, en vaardigde strenge straffen uit voor diegenen die in strijd met zijn verbod zouden handelen. En alsof dat niet voldoende was gaf hij de Joden toestemming hun koopwaar van de hand te doen en liet hij de meer dan zeshonderd leden van ons volk die hier woonden naar Holland vertrekken’’.

Torre Malakoff, een astronomisch observatorium, maar maakt de belofte van een uitzicht op het dakterras niet waar. Op de eerste verdieping is een galerie gevestigd, met pretentieuze moderne kunst die de lucifer voor het in brand steken ervan niet waard is, en hoger mag je het gebouw niet in.

Forte de Brun is nu een militair museum, maar bevat een bescheiden collectie uit de tijd van de Nederlanders. Het is oorspronkelijk gebouwd door de Portugezen en uitgebreid door de Nederlanders. Door stukjes van het metselwerk dat bloot gelegd is kan je heel mooi de verschillen in Portugese en Nederlandse bouwtechniek zien. De specie werd gemaakt van zand gemengd met walvisolie. De grote vergaderzaal bevat, aan de kant van de zee, drie nooduitgangen waardoor de bevelhebbers zo nodig konden vluchten en over zee aan de vijand ontsnappen.

In één van de ruimtes staan vier levensgrote poppen, gekleed in historische outfit. Zij representeren de vier mannen die de opstand tegen de Nederlanders succesvol geleid hebben en zijn min of meer de ‘founding fathers’ van Brazilië.
Antonio Dias Cardoso, Filipe Camarao, Andre Vidal de Negreiros, en Henrique Dias, leider van de negers die, verteld onze gids, een echte held was en ondanks dat hij een hand verloor door ging met vechten. Hij wijst ons op de stomp waarmee Dias een schild omhoog houdt.

In het midden van de ruimte staat de tekst van de overeenkomst waarbij zij elkaar samenwerking in de strijd en geheimhouding beloven. Hier wordt de bodem gelegd van de succesvolle opstand tegen de ‘invasor holandes’, Nederlandse indringers.

Tegenwoordig wordt dit fort bemand door ongeveer tien militairen. Eén daarvan is onze gids, een goed geïnformeerde jongen van rond de achttien die enthousiast vertelt. Hij woont bij zijn ouders, in een dorp verderop. De meeste soldaten wonen hier in het fort. Bovenop in een klein gebouwtje, staan 3 stapelbedden. Overdag lopen ze ongewapend in T-shirt rond, maar ’s nachts patrouilleren ze volledig bewapend op de transen van het fort. Regelmatig proberen onverlaten tegen de muren van het fort op de klimmen om binnen te dringen en de (nieuwe) wapens te stelen. Vroeger werden belagers verjaagd door emmers peperwater over ze heen te storten, nu werken Kalasjnikovs beter.

Op de buitenmuren rond de gracht van het fort scharrelt een groepje Guira koekoeken rond en op de muur van het fort zelf zit een Caracara, een valkensoort.

Teruglopend, op weg naar waar wij ons een schaduwrijk terras herinneren, komen we terecht bij Nikkie. Niet dat wij hem kennen, maar toen ik het terras begon uit te breiden door een tafel en twee stoelen van een stapel te tillen riepen de stamgasten de baas erbij. Wij, Nikkie en ik, creëren een plek in de schaduw en even later genieten wij, Anneke en ik, van een ijskoud biertje.

Het Centro de Artesanato de Pernambuco, recht tegenover de bar waar wij zitten, biedt kunstnijverheid. Veel klein prutswerk maar ook wat interessantere grotere stukken, en versies van Lampiao en Maria Bonita in alle mogelijke materialen en formaten.

Op de terugweg naar de bushalte lopen wij om via het Praca da Republica, plein van de republiek. Daar staat, behalve een aantal imposante koloniale gebouwen, een aantal majestueuze palmen en een tikje misplaatse maar wel geweldig dikke Baobab-boom, een borstbeeld van mijn goede vriend Johan Maurits. Er staat een hek omheen zodat ik helaas niet in staat ben hem even te swaffelen.

In het oude gevangenisgebouw, tot 1973 nog als zodanig in gebruik, is nu het Casa da Cultura de Pernambuco gevestigd. In elke oude cel zit een winkeltje met snuisterijen, een barretje of een WC en samen vormen zij een kunstnijverheidsmarkt. Het pand zelf is interessant, de drie gevangenisvleugels dusdanig gebouwd dat je vanaf een centraal geplaatst balkonnetje op de eerste verdieping alle celdeuren in de gaten kunt houden. Die deuren zijn er allemaal nog, evenals de bordjes met celnummers.

We gaan met de bus terug naar Olinda, precies tijdens de spits zodat de bus flink vol is en de reis extra lang duurt. Zo krijg je waar voor je geld: voor het zelfde tarief mag je twee keer zo lang blijven zitten.

’s Avonds eten we bij een homostel kunstenaars in hun kleine huiskamer- restaurant. We hebben inmiddels geleerd dat als er iets op de cardapio, menukaart, staat het er meestal niet is. Brazilianen beginnen je bij binnenkomst in hun restaurant je al het beste van de kaart aan te raden, wat in de praktijk betekent dat dat het enige is wat ze te bieden hebben. Wijs geworden volgen wij het advies en eten ook nog eens lekker. Tegen de tijd dat wij bijna klaar zijn wordt ons gevraagd of een ander stel bij ons aan tafel aan mag schuiven. Dat vinden wij wel leuk en zo maken we kennis met een Braziliaanse vrouw en haar echtgenoot, alweer een Zwitser.
Kort nadat ze elkaar hebben leren kennen zijn ze getrouwd en ze wonen in Zwitserland. Ze zijn op familiebezoek en de man heeft duidelijk moeite met zijn schoonfamilie en de strakke Braziliaanse familiebanden. Ze zijn op zoek naar een stukje land om een vakantieverblijf te bouwen, en dan later, misschien ... hij krijgt het al benauwd bij het idee. We wensen hem veel sterkte met “die Ehe”en hij beaamt dat hij dat wel gebruiken kan.

Ons gesprek wordt onderbroken door een Frevo bandje, volgens de Braziliaanse mevrouw, dat door de straat wandelt. De bij Frevo behorende kleurige parasolletjes ontbreken, maar wie ben ik om daarover met een Braziliaanse in discussie te gaan en te beweren dat het Forro is?


  • 14 Augustus 2015 - 01:56

    Ade:

    Een lang verhaal! Er is trouwens net deze weekeen Nederlander gepakt in Recife die heel wat kilo's coke in zijn bootje vervoerde. We blijven nog steeds een handelsvolk dus!
    Benieuwd naar jullie ervaringen bij en op de Amazone. Wij varen ook rond in natuurgebied maar vast niet zo spectaculair!
    Liefs, Adé en George

  • 14 Augustus 2015 - 05:21

    Alice:

    Geschiedenisles....

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Klaas

Vanuit onze basis in Pontalina (Goias, Centraal Brazilië), gaan wij in alle windrichtingen uitwaaieren. Op de planning staat onder meer: Iguacu, Pantanal, Amazone, Manaus, Belem, Sao Luis, Olinda/Recife, Salvador, Brasilia, Ouro Petro, Rio de Janeiro en Sao Paulo. Mantemos contato atraves de internet. Vou andado, ate logo! K&A

Actief sinds 29 Mei 2015
Verslag gelezen: 287
Totaal aantal bezoekers 17678

Voorgaande reizen:

05 Juni 2015 - 01 September 2015

Drie maanden Brazilie

Landen bezocht: